zkv 19: Lataster

Zoon en schoondochter van de schilder-op-leeftijd Ger Lataster (89 inmiddels) maakten een film van hem en zijn dementerende vrouw. Het is een wonderlijk kunstwerk geworden. Rustig, sereen, geduldig, onbaatzuchtig en mededogend was hun camera; sober, helder en compact de montage; de kleur werkelijk en waar.

In het begin is de vrouw, Hermine, nog niet erg in de war. De doofheid van Ger schijnt een groter probleem te zijn; hij schreeuwt dat hij haar niet kan verstaan; zij weigert luider te praten. Geleidelijk, zonder merken, komt haar aftakeling in beeld.

Zij is zijn eerste criticus. Zij geeft haar mening over de vorm, altijd de vorm. Hij eist dat ze commentaar geeft op zijn schilderijen en wanneer ze dat doet blaft hij haar af. Hij denkt dat hij haar aankan, maar zonder blikken of blozen staat zij ferm, standvastig in haar mening.

“‘t Is en blijft ‘n lullig handje, daar”

“Ooh, ik vond die hand juist wel goed gelukt….”.

Zij heeft haar eigen ideën over wat een goeie Lataster is, maar tegelijk merk je aan hem dat hij haar gebruikt om rechtvaardiging te vinden voor zijn doen en laten en om tegen haar oordeel in precies te maken wat hij wil.

Als de dementie werkelijk begint realiseert zij zich dit goed. Ze probeert uit te leggen aan haar zoon en haar man hoe moeilijk ze het vindt. Wat resulteert is liefdevolle stilte. En berusting. In de rest van de film, totaan haar dood wordt een aantal keren zijn irritatie en ergernis uit de doeken gedaan. Dat is meer zijn probleem dan het hare. Hij verliest zijn geduld met haar, wordt kribbig en boos. Doorheen de aftakeling blijft zij flegmatisch zichzelf, reageert nooit kwaad of gefrustreerd. Zij keert langzaam als een schelp in zichzelf, totdat zij stil wordt, niet meer spreekt en eindigt op haar sterfbed, zwaarademend, familie om haar heen. Laatste beeld van haar: opgebaard,  donkerrode bloemen onder haar kin en zicht op brilliant groen gebladerte in de tuin, dat licht schommelt, geen geluid.

Volgt, na de begrafenis, een scene waarin Lataster, met veel gehannes en gestommel in zijn kleine aanhuisatelier een schilderij probeert te maken. Als hij eenmaal het houtskool in z’n knuist heeft schieten de lijnen in seconden over het doek. Je herkent niet meteen wat hij tekent. Met de grijze prut uit zijn kwastenpot (een mooier grijs krijgt de schilder niet) vult hij, zorgvuldig boven de tekening blijvend, snel de achtergrond in en poetst en schrobt en veegt. Plotseling gooit hij de kwast neer. En huilt. Vrij snel komt zijn zoon in beeld. Hij omarmd zijn vader van achter, wrijft over zijn armen. Camera zoomt wat uit, het schilderij wordt zichtbaar; Hermine, ogen dicht, op haar zij liggend, een hand beschuttend boven haar hoofd. Ger zegt: “Daar kan toch geen mens tegenop schilderen” en hij huilt verder. Zijn zoon knuffelt hem en zegt: “ Nee, dat is waar, maar het is wél een goed ding!”

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.