zkv 36: Stille Meren
In het Filosofie Magazine, waarop ik maar weer een abonnement genomen heb (dat bezuinigen van mij is toch een hopeloze zaak), staat een stukje genaamd DOBBEREN. Marike van B verteld daarin dat haar echte leven pas begonnen is na het verbreken van haar 11 jaar durende relatie. De ultieme bevestiging vond zij tijdens een kanovakantie in Scandinavië, varend op een stil eindeloos meer onder een helder blauwe lucht, langs magistrale bomen. Zij voelde zich ineens gelukkig en compleet.
Dat raakte mij. Als het erop aan komt, gaat niets boven roerloos drijven op stil water, in een bootje onder het oog van de maan, of gewoon, zoals je vader het voor deed, op je rug, rustig ademend, de armen gespreid, met het prachtige geluid van liefspelende kinderen op de achtergrond. Daar krijg je, waar ter wereld ook, subiet filosofische gedachten van, diepere gewaarwordingen, intens besef van tijdelijkheid en zelfs geloof in de reddende werking van het toeval.
Lot noch gebod hebben er iets mee van doen. Want pijn en genot kunnen goed naast elkaar, net als verdriet en geluk, of plezier en melancholie. En wat te denken van rouw en liefde! (daar weten wij alles van). Zo dié elkaar niet reeds natuurlijk opvolgen, zijn ze toch dikwijls oorzaak van dezelfde tranen.
In chinese kunst zie je vaak het beeld van de eenzame voerman, onderworpen aan een magistrale, hem overweldigende natuur. Een paar duizend jaar al vertegenwoordigt dat beeld de menselijke nietigheid: Een mens is niet meer dan een pluisje op de kraag van het universum, overgeleverd aan de willekeur van Kosmische Wind. Maar tegelijkertijd is die solitaire stuurman ook symbool voor de, in die cultuur hooggewaardeerde en bewonderde, deugd van bescheidenheid, van deemoed. Het simpele bootje of bamboevlot, varend op de onmetelijke spiegel van de ziel, heeft daarom nooit een zeil, want dat is van oudsher een teken van luxe en overvloed.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!