zkv 20: Woman 1
De vrouw van wie ik vele jaren, zonder het echt te weten, het meeste hield, (altans het meeste waartoe ik mijzelf in staat achtte), kon ongelofelijk lekker sexy doen. Nee, “sexy” is te netjes uitgedrukt, maar ik durf niet zomaar “geil” te schrijven, want er zijn misschien kinderen bij en het is niet echt een mooi woord. (Ach, laat ik het toch gewoon toegeven: mijn vader verpestte dat woord voor eeuwig door me ooit in vertwijfeling en ergernis toe te vertrouwen: “Pas op voor dat grietje, want ze is zo geil als roomboter!” Ik was tot in het diepst van mijn prille, romantische ziel beledigd. Zelfs op zijn sterfbed heb ik hem hiervoor niet kunnen vergeven. Natuurlijk hielp het ook niet dat ik, grootgebracht op margarine, échte boter alleen s’ Zondags, van dit vaderlijk “advies” (nog) geen snars begreep, maar dat terzijde).
Tijdens het voorspel (ieder liefdesverhaal is als een twee-ruggend dier; het heeft koppen en één lijf en diverse eigenaardige staartjes) kon de vrouw, waar ik het over wil hebben ,(haar naam zij geprezen voor eeuwig), heel traag, zo tergend, zó moordadig prachtig traag, haar heupen naar mij toeschuiven; onderwijl ze over haar borsten wreef in kleine draaiende bewegingen (zij had wulpse vingertoppen; ik kan ‘t niet anders zeggen, het was zo) en haar ogen omhoog draaiden onder half gesloten, trillende oogleden. En haar adem hortend, kort, kreunde ze, fluisterde, ‘n beetje schor: “O, wat maak je me toch héét, heerlijke man! Je mag me nemen in elk gat. Doe maar met mij wat je wil, mijn liefje! Ik ben helemaal open voor jou!”
Terwijl mij dat ontzettend opwond maakte het me ook zeer beduusd. Een heilig ontzag voor het chtonische kwam over mij. Natuurlijk deed ik wel nauwgezet wat im-en-expliciet van mij verlangd werd. Nogal wiedes, ik ben niet achterlijk als manzijnde! Bovendien had ik toen allang van de Bard geleerd: “Hell hath no fury but a woman scorned” (Hel kent geen grotere woede dan die van een afgewezen vrouw – bij Kazantsakis vind je nog zowat, maar dat ben ik nu even kwijt).
Mijn collega-schilder Loe vertelde mij vaak de geweldige Droom-van-Ad, zijn vriend, ook schilder. In die droom komt Ad ter ore dat hij uitverkoren is om “in” te mogen gaan tot de Vrouw-aller-vrouwen, de Aardmoeder, Gaia-haar-zelve!
Eerst is er een groots feest, want het is een gewichtige en blijde gebeurtenis, wat de Engelsen noemen “a humungous occasion”. (Ja, probeer dat maar niet op te zoeken in het woordenboek; neem van me aan dat het “enorm” en “gewichtig” tegelijk was). Als iedereen zijn vreugde over Ad’s fortuin uitbundig heeft geuit en gevierd en het uur U is gekomen, neemt hij dankbaar en zwaar geëmotioneerd afscheid van de vrienden, ouders, broers, zussen, vrouw, kroost en hij treedt binnen tussen de monumentale dijen van de Oervrouw, om nooit en te nimmer meer terug te keren uit dat Nirvana. (Ad was nogal yoga-minded, van daar).
Loe vertelde dat verhaal altijd met een beetje spijt in zijn stem, alsof hij het jammer vond dat hij het niet zelf gedroomd had…
Misschien dacht hij ook wel even aan de hevige teleurstelling die Ad (en alle uitverkoren mannen) te wachten stond bij het ontwaken. (Animales post coïtum tristam est?)
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!