zkv 30: Dood (Dappermarkt)
Wij liepen zaterdagmiddaglaat over de Dappermarkt in Amsterdam Oost, de buurt van Nescio en Karel Appel (de jongen). Plantjes kopen voor het balkon gingen we.
Maar de tanige, om niet te zeggen gelooide, en straf shag (sjek?) rokende mevrouw van het BloemEnPlantPaleis, zei dat het op dit moment voor Lobelia s’nachts veelste gevaarlijk was, vooral als je laag bij de gronds woonde. ‘t Kon best ‘n verdiepinkje of twee schelen. Ze hield ze zelf liever nog ‘n paar weekies binnen. Dus wij zagen er voorlopig van af.
Het prachtvolk slenterde en paradeerde hevig uitgedost en exotisch geurend kris-kras over de markt. Want hoe danook zou er lente komen. De naaldhakjes trilden haar reeds uit de grond. Een fors gefronteerde, niet meer piepjonge blondine, deinde op hoge zwarte stiletto’s, als een voluit opgetuid zeilschip voor de wind. Op minstens een meter afstand, rechts van haar, schommelde haar begeleider/bewaker/amant (schrappen, dat laatste, van liefde was niet veel te merken); een iets kleinere kleerkast in een versleten leren jack, handen in de zakken; misnoegen sijpelde in zijn spoor. Zij maakte zich zorgen om het zeer strakke maar te korte stretchrokje dat niet netjes over haar horizontaal, zwartwit gestreepte maillot wilde blijven zitten.
En bij de Mosselman drentelden twee nerveuze, antilliaanse vriendinnen, een zwart, de ander bijna. Ze droegen identieke kleren en hadden opgebonden afro’s (wist niet dat die weer mode waren). Ze wachtten op de derde vriendin die aan de overkant drie pikante strings voor 2 euro 25 aan het kopen was. Hun uienvel-strakke jeans lieten nauwelijks iets aan de verbeelding over. Hun billen mochten er zijn. Wie zei iets over lente?
Het was bijna vijf uur, de groenteboeren verlaagden hun prijzen.”Maak me los, mensen, maak me los, drie dozen (druiven) voor een euro en tomaatjes derbij voor niks”.
Aan het eind van de markt doemde plotseling Job Cohen voor ons op uit de massa. Hij liep druk pratend langszij een jonge, bezorgde moeder met kind-in-buggy (Oilily?). Hij keek verongelijkt, alsof hij ontevreden ergens over was. Ik wist niets beter te zeggen dan “dag!”, wat ook niet hielp.
Een man met een fiets vol plastic tassen aan de hand week voor hem uit, keek mij aan en glimlachte: “Die durft! Zomaar vrij rondlopen, zonder bewaking.” “Jaha”, zei meteen een koopman die zijn kraam al aan het afbouwen was, “Hem moste ze doodschiete, gewoon Dood.” Onthutst riep ik achterom, “Nou zeg, dat is wel erg extreem, hoor”. (ik stem tenslotte niet voor niets al mijn hele Nederlandse leven PvdA). De man met de volle fiets stopte, posteerde zich voor de adspirant moordenaar en stak ziedend van wal: “Seker PVV, niet?” begon het. Nou, hufter, ’t ging toevallig wel effetjes over de beste burgemeester die Mokum ooit gehad hep. En wat dacht die klootzak eigenlijk dattie somaar alles kon uitkrame hiero, rechtse ballenpropper!
We hoorden niet hoe het verder ging. We maakten ons doelgericht uit de voeten richting tweedehands boekwinkel in de Tweede van Swinnenstraat. (AL.S dacht jarenlang dat herhalingen in de taal niet mooi zijn, tot zijn vriend Altena, die prachtig oud franse troubadoursliederen kan vertalen, hem kort en bondig uitlegde dat het gewoon een stom vooroordeel van hem was.)
De boekwinkel had geen John Cheever, of althans, ze dachten van niet. Wel heel veel lichtelijk onfrisse sexboekjes uit de jaren ‘60, met vrolijk gecensureerde omslagen. Ik heb die echter niet nodig. Mijn vrouw en ik, wij kunnen op onze leeftijd nog goed zonder.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!