zkv 17: Liefde
Een Turks meisje, (zonder hoofddoek) en een idem adolescente jongen zitten in de trein tegenover elkaar intensief te praten. Hij is vriendelijk, hoffelijk, indringend, zij is resoluut, maar welwillend ontvankelijk. Haar glimlach is ontwapenend en aanmoedigend tegelijk. Ze hebben schik in elkaar. Wat hun zaak enigzins trâineert is dat zij nog moet ontbijten en de parafernalia daartoe uitstalt op het klaptafeltje (wat niet meer zo genoemd kan worden want in de moderne treinen klapt het niet meer als je vis-a-vis gaat zitten…): bulgaarse yoghurt, gedroogde abrikozen, pringles (!), chocomel. Een wat vreemde combinatie, maar daar zit ze niet mee. Zij is netjes opgevoed, dus praat ze niet met haar mond vol. Hij vult moeiteloos, welbespraakt haar noodzakelijke stiltes.
Wanneer ze klaar is, verpakkingen in het onhandige afvalbakje, tafel met tissue geveegd, gaan ze écht aan de slag. Hun gesprek wordt ineens veel serieuzer. Ze kijken soms, al pratend, nadenkend uit het raam, weg van elkaar. Geen gelach meer. Hun stemmen zachter en zachter. Het lijkt alsof zij twijfelt; hij herhaalt zijn zinnen op dringende toon. Zij pleit voor iets, wordt verleidelijk bijna, smekend. Dan vallen ze stil. Wat gebeuren moet gebeurt?…
Van Den Bosch tot Utrecht, toch gauw een half uur, ben ik ervan overtuigd dat het hier prille liefde betreft, ondanks dat ik geen woord heb verstaan van hun gesprek. Als ik naar de wc ga, langs hen loop, zie ik in een oogopslag dat het anders ligt: zij zijn broer en zus, geen twijfel mogelijk. Ze studeren; lichtgevende pennen in de aanslag, ringbanden vol aantekeningen opengeslagen op schoot. Zij zien niet op of om. Kokervisie noemt men dat tegenwoordig. Hoe zou het heten in het Turks? Dat krijg je nou, als je je talen niet kent.
Zij stapten, net als ik, in Amsterdam Centraal uit. Het was erg druk. Toevallig kwam ik al mijmerend vlak achter hen terecht op de roltrap naar beneden. Roltrappen creëren als vanzelf intimiteit; je móet wel in elkaars comfort zone staan. Ik aarzelde, klopte uiteindelijk toch de jongen op zijn schouder en vroeg of hij Nederlands verstond. Verbaasd zei hij: “Tuurlijk”. Zijn zus keek geamuseerd mee. Toen heb ik uitgelegd van de trein, en dat ik me afvroeg welke (mooie) taal ze spraken, en wat ze waren van elkaar. Ik kreeg op beide fronten gelijk. Zij moesten snel naar perron 4, dus we konden niet lang praten, maar het hele (nee, halve) verdere weekend heb ik me afgevraagd of ze een één-, of twéé-eiïge tweeling waren. En of ik in de verbouweratie wel had uitgechecked of niet.
Kader Abdolah, die op weg is een groot schrijver te worden, legt uit, in zijn moedige Koranvertaling van 2008, bij soera 20:1; dat Eva, de vrouw van Adam tweemaal een tweeling baarde. Beide keren een zoon en een dochter. Omdat er zo weinig mensen op de wereld waren, precies geteld maar zes, gaf Adam, die het blijkbaar toen al voor het zeggen had, elke broer de ander z’n tweelingzus als vrouw.
En daar is dus alle mensenellende begonnen, want natuurlijk wilde de ene jongen veel liever met zijn eigenste zusje trouwen en hij sloeg zijn broer dood met een steen. Hoe het toen qua misdaadlogistiek verder ging met de mensheid kunt u ook in de bijbel lezen. Of in de krant.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!